Stop de uitstroom: meer tijd en aandacht voor jonge professionals

  • 28 maart 2022
  • V&VN magazine
  • Jong Professionals
Wijkverpleegkundige Linda de Valk
Foto © Bram Petreaus

Verpleegkundige en verzorgende opleidingen zijn populairder dan ooit. Helaas haken veel jonge zorgprofessionals af: binnen twee jaar nadat ze aan het werk zijn, zijn vier op de tien al weer uit de zorg gestapt. Waardoor komt dat en hoe behouden we al die mensen? Jonge professionals en deskundigen aan het woord. “De tijd die je nu in een stagiair steekt, win je later terug.”

Linda de Valk (27) maakt zich zorgen. “We moeten meer doen om te voorkomen dat jonge zorgprofessionals uitstromen”, zegt de wijkverpleegkundige bij Zorgwacht in Utrecht. “De zorg is zwaar en er zijn te weinig collega’s.” Omdat ze wil meedenken over de toekomst van het vak, is ze sinds anderhalf jaar bestuurslid bij V&VN Jong Professionals waar ze webinars en podcasts over thema’s als de tekorten organiseert. 

Wijkverpleegkundige Linda de Valk op de fiets
Foto © Bram Petreaus

Zelf stond Linda ooit ook op het punt van afhaken: tijdens een stage in het verpleeghuis kreeg ze negatieve feedback. “Er was te weinig tijd voor begeleiding en ik werd ingezet als medewerker. Voor mezelf opkomen durfde ik niet goed. Terwijl je het recht hebt om tijdens je stage fouten te maken en nog moet leren om proactief te handelen.”

Linda’s studieloopbaanbegeleider stelde een plek voor in de wijkverpleging. Dat bleek een schot in de roos: dit werk past heel goed bij Linda. Iedereen heeft iemand nodig als zo’n studieloopbaanbegeleider, een persoon op wie je kunt terugvallen en die in jou gelooft, vindt Linda. Ook op de werkvloer. “Ik pleit voor een buddy, iemand met wie je kunt praten over je ontwikkeling. Door drukte op de afdeling worden jonge professionals vaak in het diepe gegooid. Terwijl ze juist die eerste jaren begeleiding zo hard nodig hebben.” Ze denkt erover om een app te ontwikkelen waarmee jonge zorgstudenten in contact komen met ervaren verpleegkundigen die graag kennis overdragen.

Mijn plekje bevechten

Ook Bas van den Heuvel (25) stopte bijna met zijn opleiding verzorgende IG. Het klikte niet met het team en de stagebegeleider. “Ik voelde me tegengewerkt. ‘Je kunt dit niet’, kreeg ik te horen. Ik moest echt mijn plekje bevechten, misschien ook omdat ik een man in de zorg ben. Dat blijft toch een dingetje.” Uiteindelijk rondde hij zijn opleiding op een andere plek af. Inmiddels werkt hij in een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met dementie bij ZZG Zorggroep. Bas vermoedt dat jongeren de zorg verlaten omdat er vaak veel meer bij komt kijken dan je denkt.

“Dat merk je pas echt als je je diploma hebt. In mijn werk is het meer dan mensen wassen, aankleden en eten geven. Je doet veel administratief werk, krijgt te maken met overlijden, grensoverschrijdend gedrag en lastige familie. Voor rustig ervaring opbouwen is vaak te weinig ruimte.” Betere voorlichting is belangrijk, vindt hij, zodat studenten weten waaraan ze beginnen als ze voor de opleiding kiezen. Het is geen negen tot vijf baan en mensen beseffen vaak niet wat dat met hen doet. “Je werkt ook in het weekend, hebt nachtdiensten. En daar komt het personeelstekort nog bij. Soms werk je dagenlang achter elkaar omdat er geen poppetjes zijn. Dan kun je overbelast raken.”

Betere stageplekken

De stage-ervaring van Bas motiveerde hem om de opleiding tot leerlingbegeleider te doen. Hij hoopt stagiairs goed te begeleiden, zodat ze niet afhaken. Een van de stagiairs die hij begeleidde, stopte helaas toch met de opleiding. “Hij dacht dat hij meer tijd zou hebben om te wandelen met de bewoners of een spelletje te doen. Helaas is het daar meestal te druk voor. De leerling die ik nu begeleid, druk ik op het hart om het eerlijk te zeggen als ze iets spannend vindt en haar grenzen te stellen.” Betere stageplekken zijn een must, want in de praktijk leer je het meest, vindt Linda. “Daarbij moet er tijd zijn voor goede begeleidingsgesprekken. Tijdgebrek mag geen reden zijn, het zal altijd druk blijven in de zorg. En als je een stagiair goed begeleidt, win je later tijd terug omdat deze beter zelfstandig kan werken.”

Meer mogelijkheden om je te ontwikkelen en te specialiseren – ook een belangrijke, volgens Linda. Bij haar op het werk is dat gelukkig goed bespreekbaar. “Mijn leidinggevende weet wat er gebeurt op de werkvloer. In grotere organisaties zijn de lijntjes vaak minder kort. Het management begrijpt dan niet altijd waar mensen op de werkvloer behoefte aan hebben.”

Kloof

Bas constateert soms een kloof tussen oudere collega’s en jonge nieuwkomers. Hij pleit voor meer begrip en vertrouwen tussen collega’s. “Zo kunnen de ouderen de jonkies meenemen in wat ze nog moeten leren. Oudere collega’s mogen ook wat meer openstaan voor een nieuwe aanpak. Soms zeggen ze: ‘We doen het al twintig jaar zo.’ Terwijl wij nieuwe technieken leren op school. Vraag liever: ‘Waarom doe je dat op deze manier?’ Of ze zeggen: ‘Doe eerst maar eens ervaring op.’ Terwijl ik toch niet voor niets mijn diploma heb gekregen.”

Deskundigen aan het woord:

Corine Latour, opleidingsmanager Verpleegkunde, Hogeschool van Amsterdam:
“De student van nu is niet de student van 25 jaar geleden. Ik denk dat de hbo-v van nu anders is dan de hbo-v van toen. Zo kunnen studenten al tijdens de hbo-v beginnen met een specialistische vervolgopleiding. Wij bieden bijvoorbeeld, net als verschillende andere hbo-v’s, het programma Critical Care. Daarmee zou je aansluitend direct aan de IC- of CCU-vervolgopleiding kunnen beginnen.

Maar voor je op zo’n specialistische afdeling aan de slag kunt, moet je nu nog ervaring opdoen op een reguliere afdeling en daarna voorwerken. ‘Eerst levenservaring opdoen’, wordt dan gezegd. Geen wonder dat studenten dan maar een master richting beleid of onderzoek gaan doen. Die krijgen we nooit meer terug aan het bed.

Op de hbo-v zitten veel slimme en ambitieuze studenten. We moeten hen meer uitdagen en op hun eigen niveau aanspreken. Het alternatief is dat die talenten straks weg zijn. En dan moet je bedden sluiten of verpleegkundigen uit het buitenland halen. Dat is natuurlijk de wereld op z’n kop. Ook voor de zittende verzorgenden en verpleegkundigen geldt dat het hebben van ontwikkelingsmogelijkheden enorm motiverend werkt. Maar dan zal het opleidingsbudget in zorginstellingen drastisch omhoog moeten.”

Corné Grootenboer, adjunct-directeur Albeda Zorgcollege in Rotterdam met 6800 zorgstudenten:
“Ons doel: 25 procent minder uitstroom in de zorgsector, 25 procent minder verzuim én meer arbeidsproductiviteit door technische innovatie. Daarvoor tekenden we in Rotterdam een convenant met 36 partijen.

Om uitstroom te voorkomen is het belangrijk dat studenten en jonge zorgprofessionals goede begeleiding en persoonlijke aandacht krijgen. In het onderwijs geven we docenten uren voor die begeleidingstaken. Maar in de zorg is het een bijkomende taak, waardoor die begeleiding er soms bij inschiet. Dat hangt natuurlijk samen met tekorten aan medewerkers in de zorg. Om dat te ondervangen namen we op school leerprocesbegeleiders aan, gefinancierd met extra geld van het ministerie van OCW. Zij vormen een schakel tussen de school en de zorg in de praktijk.

Vooral eerstejaars studenten hebben intensieve begeleiding nodig gedurende hun stage. Onze leerprocesbegeleiders nemen die begeleiding grotendeels over om zo de medewerkers in de organisaties te ontlasten. Een andere oplossing is om oudere zorgmedewerkers in te zetten op een coachende rol. Zij kunnen hun expertise overdragen aan de jongere generatie. Tot slot: laat verzorgenden een specialisatie halen en geef ze meer zeggenschap.”

Jaap Kappert, bestuurslid V&VN:
“In de verpleegkunde laten we veel talent liggen. Werkgevers moeten meer vragen naar de ambitie van hun medewerkers. En dan niet ‘Wil jij je doorontwikkelen?’ maar ‘Hóe wil jij je doorontwikkelen?’ Zo zorg je dat iemand zich geen poppetje voelt en kun je diegene behouden voor de zorg.

Elke verzorgende, verpleegkundige en verpleegkundig specialist zou een individueel scholingsbudget moeten krijgen. Zodat je als professional zelf kunt kiezen op welke manier je je wilt doorontwikkelen en daarin niet afhankelijk bent de werkgever.

Daarnaast spreekt V&VN instellingen aan op het opleiden van de juiste hoeveelheid gespecialiseerd verpleegkundigen, zoals het Capaciteitsorgaan dat aangeeft. Dit orgaan stelt vast hoeveel professionals van verschillende specialismen er nodig zijn, en welke instroom daarvoor nodig is in de opleidingen. Ook denk ik dat de opleidingen te veel algemene kennis leveren en te weinig specifieke, zoals richtlijnkennis. Beginnende zorgmedewerkers voelen zich daardoor tekortschieten op hun afdeling. Ook dat veroorzaakt voortijdige uitstroom. In opleidingen moeten studenten daarom eerder kunnen voorsorteren op de richting die ze op willen. Wil je graag in de acute zorg werken, ga dan al stagelopen op de ambulance tijdens de opleiding. En de opleiding zou kennis op maat moeten leveren.”

Bron: V&VN Magazine 1-2022 | Tekst: Annemarie van Dijk | Foto: Bram Petreaus

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)